Wauw, ik ben inmiddels thuis van een prachtig lang weekend in Portugal en begin weer fit genoeg te raken om dit verslag te typen. Heb je me tijdens de race gevolgd dan heb je waarschijnlijk wel gezien dat het niet helemaal ging zoals gehoopt (dank voor alle lieve berichtjes!), maar ondanks dat heb ik genoten. Hoogste tijd om je alle ins en outs met je te delen in mijn raceverslag van Ironman Cascais (Portugal).
Zaterdag ochtend vanaf 7:50 begonnen de rolling starts. Het had lang geduurd voor ik spanning voelde, maar vanaf dat vanmorgen de wekker ging voelde ik het toch wel echt. Gelukkig kon de ochtend relaxt verlopen. Ik liep vroeg nog even naar de wisselpost om mijn voeding op mijn fiets te zetten maar kon daarna lekker in onze studio rustig blijven wachten. Eenmaal in mijn wetsuit aan het strand ging de adrenaline vollebak door mijn lijf. Ik had er mega veel zin in maar kon me ergens ook nog niet echt voorstellen dat ik dit weer ging doen. Toen de muziek begon werd ik zowaar emotioneel (Ironman is kei in sfeer maken), dit was mijn moment om er iets moois van te maken. Ik stond in het tweede startvak en kon dus redelijk snel het water in. KOUD. De watertemperatuur was 17,5 graden wat prima te zwemmen is, maar wel heel anders voelt dan water van 20-21 graden. Mijn voeten hadden het koud en zouden dat ook blijven. Qua zwemtempo vond ik het moeilijk een inschatting te maken. Afgelopen jaar deed ik 3 triathlons, waar bij 2 wedstrijden het zwemmen doorging. Beide was dan 1000 meter zwemmen, wat niet te vergelijken is met 3,8 km. Op gevoel ging ik dus weg, vooral niet te hard. De zon kwam net op boven zee, wat prachtig was, maar het verblinde me ook wat. Het zwemparcours bestond uit een lang recht stuk de ene kant op, een hoekje en dan weer een lang stuk terug. Op de lange stukken lagen wel boeien, maar ze waren klein en vanaf het begin van de start kon ik ze eigenlijk niet echt zien liggen. Ik zwom dus maar met de meute mee in de hoop dat de andere zwemmers de boeien wel zagen. Af en toe dacht ik een oranje boei te zien, maar dan bleek het toch weer een rode badmuts in de verte te zijn. Snelheid en richting dus beide op gevoel. Qua snelheid voelde het wel oké, ik ging voor mijn gevoel goed vooruit zonder dat ik echt moe werd. Qua richting vond ik het minder oké, niets zo vervelend als zwemmen zonder dat je weet waar je naar toe gaat. Na een tijdje zag ik een 50 meter rechts van me ineens een boei, blijkbaar ging ik dus wel echt de goede richting op maar dit was niet de kortste route. Zo zwom ik eigenlijk maar door, geen idee wanneer er ooit een keerpunt aan zat te komen. Hoe dieper we in zee kwamen hoe ‘choppier’ het water ook werd en het werd toch wel overleven. Geen zicht, geen richting, stroming en mannen om me heen die hun armen over het water maaiden alsof hun leven er vanaf hing. Uiteindelijk zag ik ineens een driehoekige boei en daarnaast nog eentje, het keerpunt! De eerste driehoekige boei ging ik rond en de tweede kon ik daarna al niet meer vinden. Tot zover het zicht. Op terugweg zag ik een groot hotel aan de rand van het strand en tijdens het zwemmen leek dat ding maar op dezelfde hoogte naast me te blijven. Kwam ik überhaupt vooruit? Blijkbaar wel, want uiteindelijk kwam de kant in zicht en kwam ik daar toch echt aan. Na 1 uur een 11 minuten stapte ik het water uit. Voor mij geen hele snelle zwemtijd maar met de omweggetjes die ik had gemaakt kwam ik uit op ruim 4040 meter met een gemiddelde snelheid van 1:46 min/100m. En ik ondanks de struggles en het niet gevoel van moeten overleven in het water, was het fysiek redelijk makkelijk gegaan.
Door naar de wissel, een laaaaange wissel. Het was een flink stuk (bergop) lopen richting de wisselpost. Eenmaal daar aangekomen was ik wel snel onderweg voor 180 km op de fiets. Er stonden twee ronden fietsen op het programma, waarbij de eerste ronde langer was met een extra klim. Die klim zat ook direct vooraan in het parcours, dus op en af fietste ik die kant op. Ik voelde me goed en ging eigenlijk best lekker zonder me al te veel te moeten inspannen. Het grootste gedeelte van de klim had een gemiddeld stijgingspercentage van 3-4%. Geen stijl hooggebergte dus, maar ik verbaasde me erover hoe makkelijk ik naar boven fietste. Ik werd door mannen in gehaald maar ik haalde zelf ook mannen in. Na 25 kilometer had ik nog geen vrouw gezien en ik vroeg me af of die überhaupt wel meededen in de wedstrijd?! Uiteindelijk was daar toch een vrouw die me voorbij reed, maar echt heel erg hard. Ze zag eruit als Katie Compton en stoempte ook alle mannen gigantisch hard voorbij. Geen probleem dacht ik bij mezelf, ik ben hier voor mezelf en ik ga lekker. De route was verder ook prachtig en een paar kilometer verder had ik het liedje ‘on top of the world’ van de Imagine Dragons in mijn hoofd (ik geloof dat ik zelfs nog 2 zinnen hardop heb gezongen). Ik had te tijd van mijn leven, dit is precies wat het plan was, genieten. Tijdens een steil stukjes met percentages boven de 10% vond ik het wel echt even pittig en moest in flink terugschakelen, maar het Portugese publiek wist dat dit het zwaarste stuk was en had zich met muziek verzameld. Eenmaal boven kon de afdaling beginnen. Ik ben dan geen geboren klimmer, afdalen is mijn geheime wapen. Er zaten geen echt hele scherpe haakse bochten in dus ik wist dat ik hard naar beneden kon. Over het algemeen zijn triatleten niet de beste technisch onderlegde fietsers dus ik haalde een hele bubs mensen in, inclusief de vrouw die zo immens hard naar boven was gefietst. Uiteraard voelde ik me hierna nog beter en het glooiende stuk dat volgde vloog ik redelijk makkelijk over. Aangekomen op het autorace circuit van Estoril voelde ik me voor het eerst wat minder onoverwinnelijk. Het circuit was sowieso niet zo snel en vlak als ik had verwacht, maar ook stak de wind hier voor het eerst de kop op. Dat was niet zo leuk. Het stuk daarna fietst ik wel weer prima, tot we op een lang recht stuk kwamen richting Lissabon. Ook hier was de wind tegen en deze weg van een kleine 20 km duurde lang. Gewoon lekker in iemand wiel kunnen rijden was hier een heel fijn idee, maar dat is uiteraard niet wat je doet in een triathlon (al trok niet iedereen zich daar wat van aan). De terugweg was gelukkig wat meer wind mee en ondanks dat het bleef golven kon ik hier iets meer tempo maken. Richting het einde van dit lange stuk terug richting Cascais begon ik mijn rug te voelen. Na nog een steil kort klimmetje in het dorp naar de tweede ronde sloeg mijn rug behoorlijk vast. Vervolgens kwamen de klimmetjes weer waar ik merkte dat ik minder lekker op mijn fiets zat, maar na die klimmetjes was mijn rug ineens een harde en pijnlijke plank geworden. Dit is iets waar ik normaal nooit last van heb. Wellicht was het al een voorbode van wat later zou komen en mijn lijf die me wilde vertellen dat het toch niet zo lekker zat, maar het kan ook komen door het zo ontzettend veel van houding veranderen. Op de aerobars, bovenop om te klimmen, bovenop maar wel met mijn neus naar beneden om te dalen, bochten, rotondes, etc. Ik merkte dat ik niet meer lang in één positie kon blijven liggen, maar vooral ook dat het wisselen van positie gigantisch pijnlijk was. Lag ik even onderop en werd dat vervelend wilde ik mijn handen op het stuur zetten, maar mij het overpakken schreeuwde mijn rug het uit. Het resultaat was dat fietsen een stuk minder soepel ging dan eerst. Eenmaal op het circuit gekomen was de wind er niet zoals de ronde daarvoor, meevaller! Dat gelde ook voor het lange rechte stuk naar Lissabon. De wind was hier nu een beetje in de rug. Gelukkig maar, want fietsen ging inmiddels heel moeizaam. Ik probeerde me te blijven focussen op mijn benen, die voelde namelijk best goed! Mijn rug bleef echter schreeuwen om de aandacht. Na het keerpunt gebeurde waar ik bang voor was, de wind was inderdaad gedraaid en nu tegen op de terugweg richting Cascais. Dit stuk werd echt afzien, ik had pijn en wilde vooral zo snel mogelijk van deze fiets af! Mijn benen deden het nog wel, al kon ik door de pijn in mijn rug niet echt meer kracht leveren. Ik ging er vanuit dat ik mijn rug wel lopen wel weer wat losser zou krijgen en dat het allemaal nog wel goed zou komen. Op het laatste stuk wilde ik nog een reepje eten maar na 1 hap viel die uit mijn handen door een hobbel in de weg. Even sprongen de tranen in mijn ogen van onmacht, maar ik herpakte mezelf snel; ‘we gaan niet huilen, dit is leuk, je doet dit omdat je het leuk vind dus je gaat niet huilen.’. Mocht je het gemist hebben, tijdens mijn eerste hele Ironman huilde ik zeker 4-5 keer dus ik had met mezelf afgesproken dat ik dat deze keer niet ging doen. Ik ging hoe dan ook genieten. Nog één keer dat laatste ellendige steile stukje op en naar de wisselpost. Verlost van die fiets, heerlijk.
In de wisselpost ging het bij deze race wat anders dan anders. Er waren wel de rode en blauwe wisseltasjes maar die lagen bij je fiets, niet in een tent. Ik hing mijn fiets dus op en ging op de grond zitten om mijn sokken en loopschoenen aan te doen. Zitten en voorover buigen vond mijn rug niet fijn, dus ik ging heel even plat op mijn rug liggen. Iets waar ik normaal echt niet de tijd voor zou nemen (hallo, het is een wedstrijd!) maar wat nu toch wel heel erg lekker voelde voor mijn rug. Oké, dit ging goedkomen. Schoenen aan en gaan.
Toen ik begon met lopen voelde ik vrijwel direct dat ik moest plassen. De eerst dixi besloot ik dus maar meteen te pakken dan kon ik daarna de hele marathon verder zonder dat mijn blaas aan het vervelen was. Na die eerste plaspauze bleek het toch ineens niet zo lekker te voelen. Het was alsof mijn blaas zich had mogen ontspannen en mijn darmen nu ook vonden dat dat mocht. Oké shit (letterlijk), op naar de volgende dixi dan maar dan hebben we dat ook gehad en dan kunnen we daarna zonder problemen verder. Maar na die tweede dixi stop bleek het daarmee niet klaar. Nog maar net weer onderweg moest ik weer. Ik snapte er even niets meer van. Ik was toch leeg? Ik kon u toch gewoon verder? Tot op dat punt was het met eten en drinken allemaal goed gegaan. Mijn nieuwe drinkstrategie (die ik in Bilzen ook had getest) deed precies wat het moet doen. Tijdens vorige wedstrijden was ik altijd een Michelin opblaaspoppetje geworden met dikke vingers die zich niet meer konden bewegen. Nu was dat helemaal niet het geval geweest, mijn vingers waren normaal, konden bewegen en ik hield geen vocht vast. Ook eten was volgens plan gegaan en had me geen moment tegen gestaan. Alles was er probleemloos ingegaan. Ik snapte dus niet waar het vandaan kwam. Na dat derde dixi bezoekje ging ik er vanuit dat het nu wel echt klaar zou zijn, maar het werd vandaar alleen maar erger. Tijdens het lopen heb ik mijn horloge steeds op pauze gedrukt als ik bij de dixi was, zo zag ik dat ik die in totaal 11 keer heb bezocht, maar zo bleef ik vooral ook mijn gemiddelde snelheid per gelopen kilometer zien zonder die pauze (want dat trekt het gemiddelde uiteraard flink omlaag). Opzich liep ik eerst nog wel door, maar als reactie op mijn verstrooide darmen durfde ik niet meer goed te eten en te drinken. Ondanks dat bleef ik naar de wc gaan. Wat was dit voor geks? Als je last hebt van een ‘gut dump’ door sportvoeding is dat meestal maar 1x. Nu bleef het duren. Aan het einde van de eerste ronde merkte ik dat veel dixi’s niet heel veel wc papier meer hadden, dus ik riep naar mijn vriend dat hij ergens een rolletje voor me moest gaan scoren. Toen hij dat hoorde wist hij uiteraard ook dat het niet goed zat. In de tweede ronde dronk en at ik helemaal niet meer, toch bleef ik naar de dixi gaan. Na en dixi bezoek, als ik weer buiten stond en mijn armen weer in mijn mouwen deed voelde ik me ellendig. Alsof mijn ziel en zaligheid in de dixi was gebleven. Richting het einde van de 2e ronde was ik aan het uitdrogen en had ik niks meer in mijn lijf. Ik had de ambulance al twee mensen zien oppikken en ik wist dat ik zo niet wilde eindigen. Daar stond mijn vriend met zijn wc rolletje op me te wachten, maar ik zei dat hij het rolletje mocht houden. Na het keerpunt, wanneer ik weer op de lange weg naast het strand zou lopen, zou ik namelijk gaan wandelen en hij moest mee. Het was dat of opgehaald worden door de ambulance of stoppen en de finish niet halen. Ik had genoeg tijd over en zo gingen we de hele laatste ronde aan de wandel. Het was donker en ik kwam terecht in een heel ander deel van de wedstrijd. Allemaal strijders die binnen de tijd de finish wilde halen, sommige moesten zelfs nog een hele ronde na deze. Ik besloot nog één keer een stukje te gaan joggen omdat ik het koud had, maar na 300 meter van deze springerige activiteit moest ik weer een dixi in. Hardlopen zat er echt niet meer in.
Na ruim 14 uur kwam ik bij de finish en het was hier bezaaid met mensen. Het hele rode tapijt ging ik wandelend over en ondanks alles was het toch een feestje. Hoe gek ook, hoe ellendig ik me soms ook had gevoeld, ik had me ook geweldig gevoelt en was deze race zonder verwachtingen in gegaan. Als je geen verwachtingen hebt kan het ook niet tegenvallen en als je gaat inzien dat winnen niet het belangrijkste is kun je pas echt gaan genieten.
Zonder de pauzes klokte ik zelf 13:33:50, daar waar mijn eindtijd 14:08:24 was. Mijn 11 dixi bezoekjes hebben dus in totaal 35 minuten geduurd, wat een feest. Wat er precies is gebeurt weet ik nog niet. Misschien een voedselvergiftiging? Buikgriep? ’s nachts na de wedstrijd bleef ik naar de wc gaan, net zoals zondag. Maandag werd het iets minder maar ik had tot op dat moment nog steeds geen eetlust. Terwijl ik dit typ is het dinsdag, ik ben afgelopen dagen best wat kilo’s verloren maar heb nog steeds weinig zin in eten.
En hoe gek is het toch met die triathlons? Tijdens het wandelen van de laatste ronde zei ik nog iets in de trend van ‘Ik denk dat dit voorlopig wel mijn laatste hele triathlon is’, tegen mijn vriend. Ook zondag zei ik dat nog ‘misschien is de hele gewoon net te ver voor mij, je kunt niet overal goed in zijn’. Inmiddels ben ik bijgedraaid. Ik weet namelijk zeker dat dit beter kan en dat een tijd van minder dan 11 uur op een vlakke race harstikke te doen moet zijn. En ik hoef me aan niemand te bewijzen, ook niet aan mezelf, maar toch voel ik de kriebels om het weer te doen. Het liefst volgende maand al, want conditioneel zit het nu nog goed en aangezien ik niet die hele marathon heb hardgelopen is mijn hersteltijd ook korter. Het Europese seizoen zit er alleen toch echt op. Over 4 weken is er nog een Ironman in Mexico (iemand die me een vliegticket wil sponsoren?) en begin december vind mijn geliefde Ironman Busselton weer plaats (iemand die me een vliegticket wil sponsoren én de regering ervan kan overtuigen dat ik het land in mag omdat ik geen corona gevaar ben?), maar hier start het weer pas vanaf april.
Of ik dat in april zie zitten weet ik nog niet. Ik denk niet dat ik het zie zitten om deze hele winter mijn vorm keihard door te trekken naar het voorjaar. Ik weet ook niet of ik het zie zitten om vanaf het voorjaar te gaan opbouwen naar een topvorm in het najaar van 2022 aangezien mijn bruiloft daar tussen valt. Voorlopig ga ik dus maar even genieten van rust en kijken waar ik uiteindelijk uit ga komen.
Benieuwd wat er op mijn pad gaat komen? Via Instagram hou ik je bijna dagelijks op de hoogte.
Mocht je zelf al wel weten waar je doelen liggen voor volgend jaar maar nog niet weten hoe je die gaat bereiken, dan kan ik je misschien helpen! Met behulp van 1-op-1 coaching begeleid ik jou naar die prachtige finishlijn. Alle informatie kun je hier vinden.
Pfff knap hoor! Wat een afstand. Balen dat het laatste deel zo is gegaan, maar alsnog heel veel respect voor je en voor je fitheid! Nu waarschijnlijk even bijkomen en wie weet wat dan..
Dankje! Gelukkig ben ik inmiddels weer oké. Gisteren een flinke sprint getrokken voor de trein en dat voel ik vandaag wel. 😉
Wat ben je toch een topper. Trots op je liefje. En fijn dat je toch hebt genoten.
Kus mama
Mooi race report ondanks het probleem bij het lopen! Ik heb in mijn laatste race van vorig jaar ook wat problemen maar gelukkig niet zo erg als jij (al is overgeven ook niet prettig 😉 ). In oktober hoop ik in Cascais m’n eerste hele Ironman te mogen finishen en ik kijk er naar uit!
Hoi Lennart,
Cascais is een prachtige wedstrijd dus ga er zeker van genieten! Succes met de voorbereidingen.