Zondag 9 juni, deze datum stond al sinds november vorig jaar in mijn agenda. Op 1 november 2018 ging de inschrijving open en op die dag schreef ik me ook direct in. Inmiddels ben ik ruim een half jaar flink aan het trainen en gisteren was het moment dan eindelijk daar, mijn allereerste halve triathlon. Lees mee naar mijn raceverslag van de halve triathlon in Terheijden?
Het werd een vroegertje, om 8:30 uur was de geplande start, wat betekende dat ik om iets over 5 aan het ontbijt zat. Door alle adrenaline had ik eigenlijk helemaal geen moeite om uit bed te komen en was ik direct klaar wakker. Het ontbijt was op, de auto werd ingepakt en om 6:30 uur reden we richting Terheijden. Alles ging lekker soepel met inschrijven en mijn spullen stonden zo in de wisselpost. Op mijn gemakje kon ik richting het water, opzich nog redelijk rustig. Toen ik uiteindelijk een kwartier van te voren in de startkooi naar de briefing stond te luisteren, begonnen de zenuwen wel serieuze vormen aan te nemen. Ik werd stik zenuwachtig en wilde eigenlijk zo snel mogelijk dat water in.
Dat water bleek wat kouder dan verwacht. Met nog zo’n 3 minuten op de klok zwom ik nog snel even heen en weer, maar een echte warming up zat er niet meer in. Met nog een halve minuut tot het startschot besefte ik dat het echt ging beginnen, ik kon niet meer terug, deze lange afstand stond op me te wachten. Poef, daar gingen we. Niet te hard, had ik met mezelf afgesproken. twee en een halve kilometer is lang, maar de 100 kilometer die daarna nog op je wacht is nog langer. In plaats van weg te sprinten, was het het plan om het tempo geleiding omhoog te brengen. Het bleek echter moeilijk om in mijn ritme te komen, echt versnellen lukte niet goed. Na zo’n 300/400 meter begon het wat beter te voelen, ik was mezelf niet meer aan het tegenwerken maar echt hard en soepel voelde het ook nog niet. Uiteindelijk kreeg ik de boei dan in het oog, oké dat betekende dat we op de helft waren. Ik had geen idee hoe hard of zacht ik precies ging. Ik zag wel een aantal mannen om me heen, maar in zo’n groot deelnemersveld zegt dat niet altijd wat. Toen ik de boei eenmaal om ging, leek er mentaal ook wat te veranderen. Ik wist dat ik over de helft was en ik durfde voor het eerst echt wat meer tempo te gaan maken. Langzaam kreeg ik een ander groepje voor me in het oog. Mijn armen begonnen wel moe te worden en mijn linker schouder voelde een beetje vervelend, maar ik kreeg de boei van de sprint afstand in het oog en wist dat het nog maximaal zo’n 400 meter zou zijn. Hoewel ik dus al 2 kilometer bezig was, had ik het gevoel dat op dat moment ik pas echt lekker begon te zwemmen. Ik wist hoever het nog was, ik versnelde het tempo en daardoor leek ik pas mijn echt fijne ritme te vinden. Ik zwom op de steiger af, klom eruit en ging richting de wisselpost. Wetsuit aan de bovenkant uit een stiekem een blik op mijn horloge, ik was na 44 minuten het water uit gekomen. Iets minder snel dan ik had gehoopt, maar wel binnen de 45 minuten die ik als max in mijn hoofd had.
Eenmaal bij mijn fiets aangekomen kon ik me klaar gaan maken voor de komende 80 kilometer. Ik sprong de fiets op en had er zin in. Ik keek op mijn horloge en zag toen dat mijn hartslag niet in beeld was. Twee streepjes stonden er, “hij doet het niet?!”. Oké, dat betekende dat ik helemaal op gevoel verder moest gaan. Wel doorfietsen maar niet te moe worden. De eerste 2 rondes vlogen eigenlijk voorbij. Dit was best leuk en dit ging best goed. Ik had de vrouw voor me ingehaald en lag nu op een derde plaats. Nummer twee zag ik op de dubbele stukken fietsen en ik schatte dat het gat een paar minuten was. “Maar, je racet voor jezelf, niet te gek, blijf je concentreren op jezelf”. In de derde ronde zag ik dat ik niet verder was ingelopen en besloot toen officieel dat ik de laatste ronde gewoon op mijn eigen tempo door moest fietsen. Ik was namelijk dat de dame voor me veel harder zou gaan lopen dan ik, als ik alles op alles zou zetten om haar in te halen, zou ze uiteindelijk toch makkelijk van me weg lopen en zou ik veel te moe zijn. En dus kwam ik na 80 kilometer terug de wisselpost in na een hele vlakke race. Hoewel ik in de laatste 10 kilometer wel was gaan voelen dat mijn benen die eerste 70 kilometer al hadden gefietst, voelde ik me nog redelijk fris. Eten en drinken was goed gegaan en ik kon me gaan opmaken voor 20 kilometer te voet.
4 rondes van ruim 5 kilometer lagen voor me. Naar dit gedeelte keek ik het meest tegenop. Het plan was weer om niet te hard van start te gaan. Na de wissel zit ik vaak zo vol met adrenaline, dat ik enthousiast ben en vollebak vertrek. Deze keer dus niet, want het was nog lang, hield ik mezelf voor. Het was wel warmer dan ik tijdens het fietsen had gemerkt. Het dorp uit de polder in, geen bomen en de zon vol op mijn bol. Na 4,5 kilometer, net voor de eerste doorkomst, zag ik mijn moeder staan en kon er een lach vanaf. Ik merkte wel dat dit best zwaar was, maar ik had nog best goed en had er nog steeds plezier in. In de rondes die zouden volgen sloeg dat echter om. Tijdens de tweede ronde kreeg ik het toch wel heel erg warm. Bij de verzorgingsposten nam ik standaard 2 bekertjes water aan, eentje ging over me heen en de ander dronk ik op. Het water smaakte zo extreem lekker, een hele rare gewaarwording. Na zo’n 12 kilometer begon het steeds zwaarder te worden, zowel fysiek als mentaal. Mijn voeten deden pijn, iedere landing op de bal van mijn voeten voelde vervelend. Onbewust paste ik hier mijn looppatroon op aan waardoor het ook andere pijntjes ontstonden. Ik zakte niet direct helemaal in, maar heel rustig ging mijn tempo iedere kilometer met 1 tot 2 seconde achteruit. Toen gebeurde waar ik bang voor was geweest, ik werd ingehaald door een andere vrouw. Ik had haar al eerder aan de andere kant van de weg zien lopen en gezien dat ze hard ging, maar ze kwam echt hard voorbij. Aanhaken was geen optie, ik had al moeite met zelf blijven lopen. Bij de derde doorkomst had ik het zwaar, het liefst wilde ik niet meer verder lopen. Maar ik wist ook dat het nog maar één rondje zou zijn, één rondje van 5 kilometer en dan had ik het gewoon volbracht.
En zo kwam ik uiteindelijk na 5 uur en 12 minuten over de finish. De hele wedstrijd had ik rekening gehouden met looponderdeel, had ik mezelf ingehouden, en uiteindelijk was ik op dat looponderdeel alsnog helemaal kapot gegaan en had ik mijn podium plaats moeten afstaan. Wéér een 4e plaats, ik weet niet meer hoevaak ik 4e ben geweest in mijn laatste wedstrijden, maar het was vaak. Al met al ben ik zeker niet ontevreden over deze eerste halve triathlon, maar ik weet ook zeker dat er nog meer in. Komende week doe ik het heel erg rustig aan en daarna gaan we lekker doorbouwen. Half juli staat er een OD triathlon op het programma en dan in september mijn volgende halve. Ik kijk er nu al naar uit!
In de tussentijd meer over mijn trainingen volgen? Volg me dan zeker even via instagram.
0 reacties
Trackbacks/Pingbacks